Bijgewerkt: 28 maart 2024

In 1969 werd het wettelijk minimumloon van kracht in Nederland

Nieuws -> Informatief

Bron: CBS
23-02-2019

Op 23 februari 2019 is het 50 jaar geleden (in 1969) dat het wettelijk minimumloon van kracht werd. Het percentage werknemers dat het minimumloon verdient, is in de eerste decennia na invoering voortdurend gedaald. In de jaren 1990 steeg het enkele jaren, waarna het weer daalde. Vanaf de millenniumwisseling ligt het vrijwel stabiel. Iets meer dan 6 procent van de werknemersbanen werd in 2017 betaald volgens het minimumloon. Dit meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Foto Amstelveen
(Bron CBS - 2019)

Werknemersbanen met minimumloon of lager naar leeftijd, 2017


Hoogte minimumloon houdt doorgaans gelijke tred met cao-lonen. Het eerste wettelijk minimumloon werd vastgesteld op 606,70 gulden per maand, oftewel 275,31 euro. Vanaf 1 januari 2019 geldt voor voltijders een minimum van 1.615,80 euro. Voor deeltijders geldt een minimumloon naar evenredigheid van hun arbeidsduur. In de meeste jaren geldt er een minimumloon voor de eerste en voor de tweede helft van het jaar. Doorgaans wordt het loon geïndexeerd op de ontwikkeling van de cao-lonen in het voorbije halfjaar. In de jaren tachtig werden de lonen lange tijd bevroren en werd ook ingegrepen in het minimumloon. In die periode werd ook de arbeidstijdverkorting doorgevoerd. Resultaat van dit alles was dat het bruto minimummaandloon geruime tijd vlak lag. De grondslag voor dit maandloon werd dus wel een kleiner aantal werkuren. Ook in de eerste helft van de jaren negentig werd het minimumloon enkele jaren op hetzelfde niveau gehouden.



Vanaf midden jaren 1990 loopt het minimumloon in de pas met de cao-lonen. Omdat het minimumloon de grondslag vormt voor een aantal uitkeringen zoals de bijstand en de AOW spreekt men hierbij van de koppeling tussen lonen en uitkeringen. De ontwikkeling van het minimumloon (en de cao-lonen) ging iets sneller dan die van de prijzen. Vanaf de invoering tot 2018 is het minimumloon 5,7 keer zo hoog geworden. De consumentenprijzen werden in deze periode 4,8 keer zo hoog.

Veel minimumloonbanen in verhuur en zakelijke diensten. In de verhuur en overige zakelijke diensten zitten met 14 procent relatief de meeste banen op het minimumloon. Binnen deze groep bevinden zich de uitzendkrachten. Ook in de horeca zitten met ruim 10 procent relatief veel banen op het minimumloon. Bedrijfstakken met relatief zeer weinig minimumloonbanen zijn de delfstoffenwinning en de energievoorziening. Ook in bedrijfstakken als de industrie, de bouw en het onderwijs werken minder mensen tegen het minimumloon dan gemiddeld.

Minder minimumloners onder 30-plussers. Onder de jongeren van 20 tot 25 jaar krijgt iets minder dan 20 procent minimumloon, onder jongeren van 15 tot 20 jaar is dit 15 procent. Voor jongeren onder de 22 geldt overigens een lager minimumloon. (Tot 1 juli 2017 was dit het geval voor jongeren tot 23 jaar.) Onder 25- tot 30-jarigen krijgt 8 procent minimumloon, in de leeftijdsgroepen hierboven ligt dit veel lager. Onder 30- tot 65-jarigen verdient maar minder dan 5 procent van de werknemers minimumloon. Onder 65-plussers ligt het percentage minimumloners wel weer wat hoger.

Meer minimumloners onder werknemers uit nieuwe lidstaten. Kijken we naar de nationaliteit van de werknemer, dan krijgen mensen met de Nederlandse nationaliteit het minst vaak minimumloon (5,7 procent). Bij niet-Nederlandse werknemers uit de voormalige EU-15 en bij werknemers van buiten de EU ligt dit echter niet veel hoger. Van de werknemers uit de nieuwere EU-lidstaten zoals Polen werkt daarentegen bijna een kwart voor het minimumloon.



Amstelveenweb.com is niet verantwoordelijk voor de inhoud van de nieuwsberichten.