Bijgewerkt: 28 maart 2024

FNV kon geen afspraken maken met de werkgevers over flexwerkers

Nieuws -> Informatief

Bron: FNV/CBS
04-09-2017

Na maanden van intensieve besprekingen tussen vakbonden en werkgevers om oplossingen te vinden voor meer zekerheid op de arbeidsmarkt, zijn de partijen zonder afspraken uit elkaar gegaan. Han Busker, voorzitter Federatie Nederlandse Vakbeweging FNV is teleurgesteld in de uitkomst: 'Afgelopen dagen is gebleken, dat we met deze werkgevers geen afspraken kunnen maken over het aantrekkelijker maken om mensen in vaste dienst te nemen en het afschaffen van oneerlijke payroll-constructies. Als vakbonden wilden we op deze onderwerpen tot overeenstemming komen om de doorgeslagen flexibilisering te stoppen, maar de werkgevers bleken hier ook door de onderlinge verdeeldheid niet toe bereid. Terwijl het ongelofelijk belangrijk is voor Nederland dat de concurrentie op arbeidskosten stopt en er fatsoenlijke lonen betaald gaan worden.'

Economie draait goed, maar werknemers profiteren niet mee. Maurice Limmen, voorzitter Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV): 'Nu was het moment geweest om gezamenlijk met werkgevers werkend Nederland weer zekerheid te bieden en de doorgeschoten flexibilisering op de arbeidsmarkt te stoppen. Onze inzet was nu juist om die flex-trend te keren; daar zijn werkgevers echter in de verste verte niet bij in de buurt gekomen. Dit is slecht nieuws, niet alleen voor werknemers maar voor iedereen die geeft om de stabiliteit van onze maatschappij.'

Foto Amstelveen
(Bron FNV - 2017)

Han Busker (1960) is sinds 10 maart 2017 de gekozen voorzitter van de FNV


Negatieve gevolgen van de toenemende onzekerheid. Nic van Holstein, voorzitter van Vakcentrale voor Professionals (VCP): 'Nieuwe generaties die de arbeidsmarkt betreden, hebben nauwelijks uitzicht op een normaal contract met voldoende zekerheid. De werkgevers laten door hun opstelling de kans liggen om vanuit gedeelde belangen met elkaar tot verbeteringen te komen.' De negatieve gevolgen van de toenemende onzekerheid worden breed gedeeld. Uiteenlopende organisaties als het Centraal Planbureau, het Sociaal en Cultureel Planbureau, de Nederlandsche Bank, de Europese Commissie en de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid hebben gewaarschuwd voor de negatieve gevolgen van onzeker werk en inkomen voor mensen, de economie en de kwaliteit van de samenleving.

Inzet vakbonden. FNV, CNV en VCP hebben een gemeenschappelijke visie op de arbeidsmarkt: een vast contract is de norm. Hierdoor hebben werknemers zekerheid voor de toekomst. Het is bewezen, dat contracten voor onbepaalde tijd en cao’s een stevige bijdrage leveren aan arbeidsproductiviteit, innovatiekracht en concurrentievermogen van de sectoren. Werkgevers laten dus veel liggen in hun ongebreidelde zucht naar flexibele, goedkopere arbeid. Flexibele en zelfstandige arbeid hebben zeker een plaats op de arbeidsmarkt, maar worden nu vooral gebruikt om kosten te besparen en risico’s af te wentelen op de werkenden. De vakbonden willen daarom, dat zekerheden en bescherming die voor alle werkenden noodzakelijk zijn, ook voor flexibele en zelfstandige arbeid goed worden geregeld door wetgeving en collectieve afspraken.

Een flexwerker is een werknemer met een flexibel arbeidscontract. Voornaamste kenmerken zijn het ontbreken van een vast arbeidscontract met de werkgever op de werkplek, waar men het werk verricht, en het ontbreken van een vaste werkplek. Volgens een rapport van het Centraal Planbureau uit 2016: 'Op dit moment werken zes van de tien mensen op een vast contract. Tien jaar geleden waren dit er meer dan zeven. De stijging van flexibel werk zit vooral bij de lagere en middeninkomens. Jongeren verrichten relatief vaak flexibele arbeid, maar vinden uiteindelijk vaak alsnog een vaste baan. Ouderen en laag- en middenopgeleiden hebben ook steeds vaker een flexibel contract. Zij hebben vaker te maken met hogere werkloosheid, armoede en een hoge werkbelasting en volgen minder scholing dan werknemers met een vast contract. Heel vaak krijgen flexwerkers ook geen hypotheek

Hoe hoger de opleiding, hoe groter het percentage van de flexwerkers, dat terechtkomt in een vaste baan. Van de hoger opgeleiden die in 2012 begonnen in een flexibele baan, stroomde 36 procent in de drie jaar daarna door naar een vast contract. Van de lager opgeleiden was dat 17 procent. Dit meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek CBS in mei 2017 op basis van onderzoek naar 686 duizend werknemers die in 2012 begonnen met flexwerk. Van die groep stroomde 26 % in de volgende drie jaar uit naar een vaste baan. Het gaat hier om werknemers die geen onderwijs meer volgden.

Naar sekse bekeken ligt het percentage bij vrouwen hoger, als het gaat om leeftijd stroomt de groep 25- tot 55-jarigen het vaakst door. Jongeren (15-25 jaar) hebben na drie jaar vaker werk noch uitkering, terwijl 55-plussers vaker uitstromen naar een (pensioen)uitkering.



Amstelveenweb.com is niet verantwoordelijk voor de inhoud van de nieuwsberichten.