Het oorlogsmonument 'Nooit meer teruggekomen' is onthuld
Nieuws -> GemeenteBron: Gemeente Amstelveen
25-09-2020
Op 24 september  2020 werd tijdens een ingetogen plechtigheid het Amstelveense oorlogsmonument 'Nooit  meer teruggekomen' officieel onthuld. Het monument draagt de namen van de 166  Joodse inwoners die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn vermoord. Het monument  is een onderdeel van het project ‘Nooit meer teruggekomen’ en is een initiatief  van David Serphos en Hugo van der Kooij van de Stichting Amstelveen Oranje. 

(Foto Amstelveenweb.com - 2020)
De roestvrijstalen replica van een deels opengevouwen briefje dat onderweg van Westerbork naar concentratiekamp Auschwitz uit de trein werd gegooid in 1943 op de wand van het oorlogsmonument
Hugo van der Kooij opende de bijeenkomst en vertelde hoe het project tot stand was gekomen. Daarna was het woord aan burgemeester Tjapko Poppens. De burgemeester benadrukte dat het monument belangrijk is voor Amstelveen: 'Met dit monument krijgt het leed van de Amstelveense Joden eindelijk een tastbare plek in onze samenleving en blijven wij ons bewust van waar antisemitisme en buitensluiting toe kunnen leiden. De Jodenvervolging is een zwarte bladzijde in onze geschiedenis die wij niet mogen vergeten.'

(Foto Gemeente Amstelveen - 2020)
Burgemeester Tjapko Poppens tijdens de onthulling van het oorlogsmonument 'Nooit meer teruggekomen' op 24 september 2020
De toespraak van  Tjapko Poppens burgemeester van Amstelveen:
    'Dames  en heren,
  Begin  dit jaar, op 26 januari, waren sommigen onder ons ook bij elkaar. We waren in  de Stadstuinen bij het tijdelijke lichtmonument ‘Levenslicht’ en herdachten dat  75 jaar geleden Auschwitz werd bevrijd. Auschwitz als symbool voor de Duitse  concentratie- en vernietigingskampen waarin Joodse mensen waren vergast of  gestorven door honger, uitputting en ziekte. Achtergrond van dat tijdelijke  monument ‘Levenslicht’ was om mensen in hun eigen woonplaats meer te betrekken  bij het Joodse oorlogsverleden. Ook uit Amstelveen, toen nog Nieuwer- Amstel  geheten, waren joodse medeburgers gedeporteerd en omgebracht in de kampen. Het  waren mensen die bij u en mij in de straat hadden kunnen wonen. Zij hadden  kinderen die met andere buurtkinderen op school zaten, die samen speelden op  straat, zoals alle kinderen dat doen.
  Tot  zij stap voor stap, steeds meer, uit het openbare leven werden geweerd. Tot ze  er opeens niet meer waren. Ze moesten naar Amsterdam verhuizen en werden  vervolgens in treinen op transport gesteld naar de vernietigingskampen. Of ze  verdwenen in de onderduik, in de voortdurende angst verraden te worden. Het  vond dichtbij plaats, op klaarlichte dag, onder onze neus en in onze eigen  straat. 166 Amstelveense Joden werden weggevoerd. Zij kwamen nooit meer terug.
  Vandaag  zijn wij hier bijeen om een permanent herdenkingsmonument voor de Joodse  oorlogsslachtoffers uit Amstelveen te onthullen. Een bijzonder moment en een  belangrijke markering voor Amstelveen. De Holocaust blijft een gitzwart  hoofdstuk in onze geschiedenis. Hoe geven we daar uiting aan? Hoe kunnen we  mensen verbinden met het leed van de Joodse gemeenschap, met het gemis van  dierbaren dat nog steeds wordt gevoeld. Maar ook: hoe heeft dit kunnen gebeuren?  Wat was onze rol hierin? Het zijn moeilijke en pijnlijke vragen. Er moesten een  paar generaties over heen gaan voordat we deze vragen durfden te stellen en te  beantwoorden.
  Koning  Willem-Alexander benoemde dit tijdens de 4-mei herdenking als volgt: “Medemensen,  medeburgers in nood, voelden zich in de steek gelaten, onvoldoende gesteund, al  was het maar met woorden. Ook door mijn overgrootmoeder, toch standvastig en  fel in haar verzet.” De woorden van de koning waren voor veel mensen uit de  Joodse gemeenschap een erkenning, waar zij lang op hadden gewacht.
  In  het naoorlogse Amstelveen was er, net als in de rest van Nederland, lange tijd  weinig aandacht voor de Joodse oorlogsslachtoffers. Dat veranderde in 2015 met  het project ‘Nooit meer teruggekomen’ van Stichting Amstelveen Oranje.
  Dit  herdenkingsmonument is onderdeel van dit project. Het past in het Programma  Historisch Besef van de gemeente, waarmee wij meer aandacht vragen voor onze  eigen, lokale geschiedenis. Daarom heeft onze wethouder cultuur, Herbert Raat,  het initiatief van Amstelveen Oranje vanaf het begin omarmd, met de volle steun  van het gemeentebestuur. Veel Amstelveners en in het bijzonder Stichting  Amstelveen Oranje hebben zich hiervoor ingezet. Een speciaal woord van dank aan  David Serphos en Hugo van der Kooij.
  Met  dit monument krijgt het leed van de Joodse gemeenschap uit Amstelveen eindelijk  een tastbare plek in onze samenleving. Op het monument staan de namen en  leeftijden van alle 166 Joodse mannen, vrouwen en kinderen die omkwamen of  werden vermoord tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het opengevouwen briefje op het  paneel is een replica van een briefje dat uit de trein van Westerbork naar  Auschwitz werd gegooid, zoals vele briefjes die tussen hoop en wanhoop werden  geschreven en uit de treinen werden gegooid. Ik spreek mijn grote bewondering  uit voor Piet Cohen, die dit indrukwekkende monument heeft ontworpen.
  Maar  dit monument heeft ook een andere betekenis. Wij blijven ons zo bewust waar  antisemitisme, uitsluiting en discriminatie toe kunnen leiden. Zoals de koning  op 4 mei ook zei: ‘De oorlog zit 75 jaar na de bevrijding nog steeds in ons.  Het minste wat we kunnen doen is niet weg kijken, niet goedpraten, niet  uitwissen of apart zetten’.
  Daarom  is het belangrijk dat wij over deze zwarte bladzijde uit onze geschiedenis  blijven vertellen aan volgende generaties. Het is een verhaal met vele lagen.  Het project ‘Nooit meer teruggekomen’ bestaat dan ook uit meerdere onderdelen.  Hugo vertelde daar net al over en David zal dat ook nog doen.
  De  gemeente Amstelveen draagt ook bij aan het Nationaal Holocaust Namenmonument  dat komt op de Weesperzijde in Amsterdam, ter herinnering aan alle Nederlandse  Holocaustslachtoffers die geen graf hebben. Gisteren werd de eerste  herdenkingssteen daarvoor gelegd in aanwezigheid van veertien Sjoa-overlevenden.  De Amstelveense Joden krijgen ook op dit monument een vermelding. In Amstelveen  woont anno 2020 een diverse Joodse gemeenschap. Het is belangrijk dat ook zij  zich veilig voelen en onderdeel blijven van onze samenleving. Als gemeente  keuren wij elke vorm van antisemitisme en discriminatie af. Iedereen doet er  toe en telt mee in onze stad, ongeacht je afkomst, wat je gelooft of wat je  geaardheid is. Juist ook in deze tijd zien we hoe belangrijk het is dat we oog  voor elkaar hebben en houden.
  We  moeten alert blijven op het voorkomen van discriminatie. En daarom moeten wij  het verhaal van de Jodenvervolging en de Holocaust blijven vertellen. Aan alle  Amstelveners, jong en oud, want het ging om onze buurman of buurvrouw. Het ging  om inwoners van Amstelveen, net als u en ik. Dit monument helpt ons om de  Joodse Amstelveners, die nooit meer zijn terug gekomen, te blijven zien.'
David Serphos vertelde dat de Joodse oorlogsslachtoffers lang zijn vergeten en dat hij blij is dat de gemeente het project steunt. 'Met het monument krijgen de slachtoffers eindelijk een rustplaats die wij kunnen bezoeken.' Ook David Serphos wees op het gevaar van uitsluiting en hoe het begonnen was op allerlei plaatsen in Amstelveen. Hij citeerde de koning die op 4 mei zei: 'Sobibor begon in het Vondelpark met een bordje ‘Voor Joden verboden.' Na de onthulling was er muziek, een gebed en werden de namen opgelezen van de 166 Amstelveense Joden, ondersteund door muziek van het Ensemble Iuvenes (Muziek- en Dansschool Amstelveen).. Vanwege de coronamaatregelen was het aantal aanwezigen beperkt. De ceremonie werd afgesloten met een gedicht ‘166 stiltes’ van Kees Koot (penningmeester, Amstelveen Oranje) en een Joods gebed.

(Foto Amstelveenweb.com - 2018)
Hugo van der Kooij en David Serphos leden van de Stichting Amstelveen Oranje tijdens de lancering van de website van het project 'Nooit meer Teruggekomen' op maandag 1 oktober 2018 in The Winekitchen at Sea
Het monument staat op de Prins Bernhardlaan, in de bocht van de Amsterdamseweg en is een ontwerp van de Amstelveense Piet Cohen (84). Het bestaat uit twee delen: een uit Cortenstaal opgetrokken wand met daarop de namen en leeftijden van 166 mannen, vrouwen en kinderen die de Holocaust niet overleefden. Op de wand leunt een roestvrijstalen replica van een briefje dat onderweg van Westerbork naar concentratiekamp Auschwitz uit de trein werd gegooid en symbool staat voor de vele briefjes die tussen hoop en wanhoop werden geschreven. Bezoek ook de website: https://www.nooitmeerteruggekomen.nl/

 
             
             
             
             
             
            

