Beantwoording vragen GL en PvdA over jongerenoverlast Westwijk
Nieuws -> GemeenteBron: Gemeente Amstelveen
14-12-2009
Betreft art. 33-  vragen over jongerenoverlast in Westwijk
  Geachte heren Mager en Schildknegt, 
  In uw brief van 23 november 2009 spreekt u uw steun uit  voor het invoeren van het blowverbod in jongerencentra per 1 januari 2010.  Tegelijkertijd maakt u zich zorgen over de sfeer in en rond jongerencentra. U  heeft signalen ontvangen over hoe een relatief kleine groep jongeren in  essentie zou bepalen wat er gebeurt. 
  Daarbij lijkt een situatie te ontstaan waarin  professionele jongerenwerkers en vrijwilligers in een onveilige omgeving zouden  moeten werken. U stelt dat de tolerantiegrens is bereikt. Over deze onderwerpen  stelt u een aantal vragen.
  In mei 2008 heeft uw raad de Nota Jeugd en Veiligheid  2008 – 2011 vastgesteld. Het vertrekpunt van de nota is dat ongeorganiseerde  vrijetijdsbesteding past bij de behoeften van jongeren. Bij het overgrote deel  van de jongeren verloopt dit goed. Bij een kleine groep jongeren gaat het  minder goed. Zij zorgen voor hinder en overlast. Om het hinderlijke en  overlastgevende gedrag van deze jongeren tot een aanvaardbaar niveau te  beperken is de integrale aanpak met de Nota Jeugd en Veiligheid versterkt. 
  Vanuit drie domeinen, gericht op groepen, individuen en  locaties, werken de ketenpartners samen. Om het ‘gat ‘ tussen het agogisch en  op preventie gerichte jongerenwerk en de meer repressieve benadering van het  gemeentelijk team buitenruimte en politie op te vullen, zijn sinds april van  dit jaar interventieteams actief. Zij spreken jongeren aan op hun (niet  acceptabel) gedrag. Ook leggen zij zonodig huisbezoeken af om ouders te  confronteren met het gedrag van hun kind op straat. 
  Deze aanpak wil niet zeggen dat er geen incidenten meer  zullen plaatsvinden. Wij hebben net als u geconstateerd dat vooral in en rond  het jongerencentrum DownTown in Westwijk de problematiek hardnekkig is. Op uw  verzoek hierover samen met gemeenteraad en college van gedachten te wisselen,  gaan wij graag in. Uw vragen en de beantwoording er van, zien we – net als u –  als een voorbereiding op dit gesprek.
  1.         Er zijn  veel geruchten over hoe ernstig de situatie de afgelopen weken uit de hand is  gelopen. Om wilde verhalen waar mogelijk te voorkomen lijkt het ons zaak dat u  openheid van zaken geeft in hoeverre de onderstaande berichten op waarheid  berusten. Indien de geruchten onjuist zijn is het zaak deze snel te weerleggen  om verdere sensatieverhalen te voorkomen. Als de geruchten wel op waarheid  berusten is het zaak de problemen gewoon bij naam te noemen.
  a)         In  hoeverre onderschrift u de stelling dat de afgelopen periode sprak is van een  verharding in het gedrag van jongeren in Westwijk?
  b)         In  hoeverre zijn de geruchten juist dat er bij twee incidenten zelfs sprake is  geweest van vuurwapens?
  Antwoord 1a.
  Het jongerencentrum DownTown in Westwijk heeft vooral  tijdens openingstijden een aantrekkingskracht op jongeren. Op zich is dit  prima, maar een grote groep jongeren betreedt het jongerencentrum niet en  blijft bij de toegang en op het Westwijkplein rondhangen. Dit leidt met enige  regelmaat tot (onderling) baldadig en agressief gedrag. Na een relatief rustige  periode vond op 6 november bij het jongerencentrum DownTown een vechtpartij  plaats tussen twee groepen jongeren (totaal circa 30 personen). 
  Ook in het jongerencentrum zelf lijkt het er de laatste  tijd grimmiger aan toe te gaan. Kleine pesterijen ontaarden in ruzie, er worden  spullen gestolen en soms vernielen en bevuilen jongeren een deel van de  inventaris. Jongerenwerkers ervaren steeds vaker dat ze als ‘politieagent’  moeten optreden.
  Antwoord 1b
  Er hebben zich inderdaad twee incidenten voorgedaan. Een  incident betrof een gebeurtenis, waarbij jongeren een illegaal bouwsel hebben  gefabriceerd om met behulp van een ijzeren pijp vuurwerk af te schieten. Het  tweede incident betrof een imitatievuurwapen.   Dit ‘wapen’ is door de politie in beslag genomen. Er is een verdachte  verhoord en zaak ligt ter afhandeling bij Officier van Justitie. 
  2.         Uit  gesprekken met verschillende betrokkenen constateren wij een groot probleem met  excessief alcoholgebruik door jongeren op en rond het Westwijkplein. Met name  op vrijdagavond drinken veel jongeren sterke drank in dit alcoholverbodsgebied  en veroorzaken daarmee veel overlast.
  a)         in  hoeverre is het juist dat politie alleen bij constatering van een ‘heterdaad’  formeel handhavend op kan treden? Wij constateren namelijk dat zodra jongeren  de politie aan zien komen rijden de flessen whisky en wodka al in de buddyseat  van de scooters verdwijnen, om er meteen weer uit te komen zodra de politie  weggereden is.
  b)         in  hoeverre is het juist dat het merendeel van het Team Handhaving niet bevoegd is  om verbaliserend op te treden?
  c)         in  hoeverre bent u van mening dat het alcoholverbod gehandhaafd wordt op het  Westwijkplein en dus een effectief middel is om overlast van drinkende jongeren  daar tegen te gaan? Wij hebben namelijk de stellige indruk dat de situatie daar  in de afgelopen maanden alleen maar verergerd is.
  d)        Welke  mogelijkheden ziet u om de handhaving van het alcoholverbod op te voeren  (bijvoorbeeld door het afnemen van blaastesten)?
  Antwoord 2a
  Het alcoholverbod is gebaseerd op Artikel 2.16 van de  algemene plaatselijke verordening. Het artikel luidt als volgt: 
  Hinderlijk  drankgebruik.
  Het is verboden op de weg, die deel uitmaakt van een door  het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te nuttigen of aangebroken  flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben.
  Er dient dus sprake te zijn van daadwerkelijk nuttigen  van alcohol of het in bezit hebben van   aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank.  Met name indien er sprake is van een groep jongeren is het niet eenvoudig om  dit op heterdaad te constateren. In 2009 zijn overigens reeds 31 processen  verbaal ter zake het alcoholverbod en 11 processen verbaal ter zake openbare  dronkenschap opgemaakt die jeugd gerelateerd zijn. 
  De aanwezige drank wordt in de regel niet in beslag  genomen maar ter plaatse vernietigd (leeggegoten). Daarnaast wordt er veel  opgetreden voor overtredingen die niet direct onder de overlast processen  verbaal vallen maar daar wel heel erg mee verbonden zijn. Hier kan men denken  aan het rijden met de fiets of bromfiets op het trottoir c.q. plein, het  foutief parkeren met auto’s, baldadigheid, vernielingen, enzovoorts. 
  Antwoord 2b
  In november 2008 is de gemeente Amstelveen gestart met  een eigen bikerteam. De gemeentelijke bikers zijn goed herkenbaar aan hun  rood-zwarte bike uniformen en (handhaving)mountainbikes. Het team bestaat uit  zes personen. De bikers zijn Buitengewoon  Opsporing Ambtenaren (BOA) wat inhoudt dat zij  ook daadwerkelijk handhavend / verbaliserend kunnen optreden. 
  De Ministeries van Justitie en BZK zullen – naar  verwachting - begin 2010  de bevoegdheden  nog verder uitbreiden, zodat de bikers in de toekomst breder ingezet kunnen  worden (zie de brief aan de raadscommissie ABM d.d. 9 juli 2009). Dit doen zij  in de vorm van een nieuw landelijk BOA-bestel waardoor BOA medewerkers meer  integraal kunnen optreden in de buitenruimte. Dit houdt een uitbreiding van  bevoegdheden in, gegroepeerd in het zogeheten domein ‘openbare buitenruimte’. 
  Met dit nieuwe stelsel kan Justitie geweldsmiddelen  toekennen aan BOA-medewerkers. Onder geweldsmiddelen wordt verstaan het gebruik  van een wapenstok, handboeien en/of pepperspray. Dit is conform de Politiewet  artikel 8 lid 1 en lid 3 en in overeenstemming met de regelgeving RTGB  (Regeling Toetsing Geweldsbeheersing) voor BOA’s. Onze BOA’s worden opgeleid,  getraind, geoefend en gecertificeerd. De formele bevoegdheidstoekenning gebeurt  enkele keren per jaar. Medio december vindt opnieuw een dergelijke bijeenkomst  plaats. Die leden van het team Buitenruimte die de opleiding en training hebben  doorlopen zijn vanaf dat moment ook formeel bevoegd tot optreden.
  Antwoord 2c
  Het alcoholverbod maakt het mogelijk om op te treden  tegen het gebruik van alcohol en levert een bijdrage aan de aanpak van de  alcoholproblematiek. Het middel heeft echter zijn beperkingen. Vanuit de  rijksoverheid wordt op dit moment gewerkt aan het aanpassen van de wet- en  regelgeving rond alcohol. Zodra deze is vastgesteld zal de nieuwe regelgeving  ook in Amstelveen worden ingezet ten behoeve van toezicht in handhaving. 
  Antwoord 2d
  Op dit moment biedt de wet geen mogelijkheid door  blaastesten de handhaving van het alcoholverbod op te voeren. Op rijksniveau  wordt wel gesproken over het afnemen van blaastesten in overlastgebieden. Dit  is echter nog niet vastgelegd in regelgeving (zie bovenstaand antwoord).  Overigens worden jongeren die met alcohol op de fiets of de scooter stappen wel  onderworpen aan een blaastest. Via die weg wordt effectief gehandhaafd.
  3.         Meerdere  betrokkenen geven aan zich grote zorgen te maken over het toenemend gebruik van  hard drugs op en rond het plein.
  a)         In  hoeverre bent u bekend met deze signalen en deelt u deze zorg?
  b)         Welke  maatregelen heeft u genomen om deze trend te keren?
  Antwoord 3a
  Er is een éénmalig incident waarbij politie twee  XTC-pillen in beslag heeft genomen. Het vermoeden bestaat dat er rond het  Westwijkplein en rondom het Galjoen mogelijk harddrugs wordt gebruikt/gedeald.  Zodra dit wordt geconstateerd volgt een strafrechtelijke sanctie bestaande uit  een proces verbaal, inbeslagname van de aangetroffen drugs en vervolging.
  De gemeente Amstelveen heeft een projectgroep die werkt  aan een plan van aanpak om het alcohol en drugsgebruik terug te dringen.  Onderdeel van dit plan is het uitvoeren van onderzoek naar aard en omvang van  het drugsgebruik. Mede op basis van de resultaten van deze studie zal de  projectgroep nadere maatregelen voorstellen. 
  Antwoord 3b
  De mogelijkheden die een gemeente heeft om het gebruik  van drugs (en alcohol) daadwerkelijk te verminderen zijn beperkt. De aanpak  heeft vooral een preventief karakter. De nota “Aanpak overmatig alcohol- en  drugsgebruik onder jongeren in Amstelveen” heeft twee doelstellingen:
  1.         Het  alcohol- en drugsgebruik onder jongeren te verminderen in de periode 2008 –  2011.
  2.         Het  vergroten van de kennis bij de jongeren en hun ouders over het gebruik van  alcohol en drugs. 
  Speerpunten  daarbij zijn:
  •          het  vergroten van de kennis van basisschoolleerlingen en hun ouders over het  gebruik van alcohol;
  •          het  vergroten van de kennis van jongeren die uitgaan over het gebruik van alcohol  en drugs.
  Het gebruik van soft- en harddrugs is in ons land  strafbaar gesteld. Het lokaal beleid in Amstelveen richt zich op het repressief  optreden tegen dealers èn gebruikers, die in het bezit zijn van harddrugs. Door  het Openbaar Ministerie wordt niet opgetreden als men maximaal 5 gram softdrugs  in bezit heeft voor eigen gebruik. Personen die meer dan 5 gram drugs in bezit  hebben, worden strafrechtelijk aangepakt. Indien sprake is van een minderjarige  overtreder ten aanzien van soft- en/of harddrugs wordt contact gezocht met de  ouders/verzorgers.
  Artikel 2.27 van de  algemene plaatselijke verordening dient bij dit optreden als grondslag:
  Openlijk gebruik  en handel van drugs
  1. Het is verboden, op of aan de openbare weg, het  openbaar water dan wel in een voor publiek toegankelijk gebouw drugs of daarop  gelijkende middelen te gebruiken of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of  stoffen openlijk voorhanden te hebben.
  2. Het is verboden, zich op of aan de weg op te houden,  indien redelijkerwijs kan worden aangenomen, dat dit gebeurt om middelen als  bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar dan  wel slaap- of kalmeringsmiddelen of
  daarop gelijkende waar, te kopen of te koop aan te  bieden.
  4.         Wij  hebben begrepen dat naar aanleiding van de ernstige incidenten van de afgelopen  weken de jongerenwerkers en andere professionals op de werkvloer van mening  waren dat de grens bereikt was. Volgens deze professionals is op vrijdagavonden  sprake van een ontoelaatbare situatie.
  a)         In  hoeverre is het correct dat het team jongerenwerkers, in overleg met o.a. de  private beveiligers en de buurtregisseur van politie van mening waren dat  DownTown op vrijdagavond voorlopig gesloten zou moeten worden om klip en klaar  duidelijk te maken dat dit ontoelaatbare gedrag niet zonder consequenties kan  blijven?
  b)         Kunt u  aangeven waarom dit professionele advies ter zijde is gelegd en besloten is  DownTown wel open te houden op vrijdagavond, zij het met een grote inzet van  extra beveiligingspersoneel, politie en een ME‐peleton op afroep?
  c)         In  hoeverre bent u er mee bekend dat, naar aanleiding van de recente incidenten en  het terzijde leggen van het advies om DownTown voorlopig op vrijdagavond te  sluiten, een deel van de jongerenwerkers en vrijwilligers zich ziek gemeld  hebben en de energie en motivatie niet meer op kunnen brengen om weer onder  deze omstandigheden aan het werk te gaan?
  d)        In  hoeverre bent u van mening dat er voldoende afstemming, samenwerking en  terugkoppeling is tussen het uitvoerende niveau en het bestuurlijk/strategische  niveau?
  e)         Kunt u  aangeven in hoeverre de personele zorg voor het team jongerenwerkers en de  vrijwilligers bij het besluit om DownTown wel open te stellen op vrijdagavond  een factor van betekenis geweest is?
  f)         In  hoeverre bent u met ons van mening dat de situatie waarin een kleine groep  reljongeren het voor alle andere jongeren in Westwijk die gebruik willen maken  van de voorzieningen van de jongerencentra ernstig verpest, niet meer te  tolereren valt, en van dien aard is dat het jongerenwerk hier niet voor op mag  hoeven draaien?
  g)         Welke  mogelijkheden ziet u om door programmering in de jongerencentra het beoogde  brede bereik van de jongerencentra te herstellen?
  Antwoorden 4a tot  en met 4e
  De ketenpartners (gemeente, politie, Cardanus en SAOA)  hebben met elkaar de afspraak gemaakt dat afwijkingen van reguliere inzet aan  elkaar gemeld en besproken worden. Gezamenlijk wordt vervolgens bepaald op  welke wijze er op de geconstateerde afwijking wordt gereageerd. 
  Jongerenwerkers, het beveiligingsbedrijf en de  buurtregisseur hebben geadviseerd om DownTown op vrijdagavond 13 november niet  te openen en de activiteiten te verschuiven naar het Galjoen. Dit advies vormde  onderwerp van het overleg tussen de directeur van Cardanus, de wijkteamchef van  politie en de projectleider Jeugd en Veiligheid van de gemeente. Zij waren van  mening dat sluiten van DownTown een verkeerd signaal geeft aan de raddraaiers.  Dit advies is aan de burgemeester en de portefeuillehouder jeugd voorgelegd.  Gezamenlijk is besloten dat DownTown op vrijdagavond 13 november geopend moest  zijn, zelfs als dit zou betekenen dat er in het Galjoen geen activiteiten  konden plaatsvinden. 
  Daarbij is tegelijkertijd besloten tot de inzet van extra  beveiligingspersoneel en een concentratie van straatcoaches, team Buitenruimte  en politie rond het jongerencentrum. De belangrijkste reden hiervoor was vooral  de jongerenwerkers daadwerkelijk een gevoel van veiligheid te geven.  Tegelijkertijd wordt jongeren duidelijk gemaakt dat grensoverschrijdend gedrag  niet wordt geaccepteerd. 
  Dit gezamenlijke besluit en de argumentatie is binnen de  verschillende organisaties uitvoerig gecommuniceerd aan de betrokken  medewerkers. Het heeft tot een verminderde motivatie geleid bij enkele  jongerenwerkers, wat resulteerde in ziekmeldingen. Binnen Cardanus wordt  momenteel aan het gevoel van onveiligheid van jongerenwerkers veel aandacht  besteed. Binnenkort gaan jongerenwerkers op cursus zelfverdediging om hiermee  het eigen vertrouwen te versterken.
  De situatie waarin de jongerenwerkers moeten werken wordt  steeds in de overwegingen betrokken en is tevens onderwerp van gesprek tussen  de ketenpartners. Gemeente, politie en Cardanus is er veel aan gelegen om de  jongerenwerkers de steun te geven die zij nodig hebben.
  Antwoord 4f
  Het college is van mening dat de jongerencentra  toegankelijk moeten zijn voor alle Amstelveense jongeren. Het is nadrukkelijk  niet de bedoeling dat een kleine groep jongeren de sfeer zodanig beïnvloedt dat  andere jongeren wegblijven. De taak van jongerenwerkers is het in contact  treden met jongeren in de jongerencentra en op straat. 
  De accommodatiegebonden jongerenwerkers hebben als taak  een goede en veilige sfeer te creëren waarin jongeren bij elkaar kunnen zijn en  samen activiteiten kunnen ondernemen. Ambulant jongerenwerkers, die werkzaam  zijn op straat, leiden onder meer jongeren naar jongerencentra toe.  Jongerenwerkers moeten in staat zijn zich op deze kerntaken te concentreren.  Het is onwenselijk dat hun werk zich verlegt naar ordehandhaving buiten de  centra. Hier zijn de straatcoaches, het gemeentelijk team Buitenruimte en de  politie actief. Er vindt veelvuldig overleg tussen alle ketenpartners plaats.  Zo zijn er opschalingsafspraken gemaakt. Iedere donderdag bespreken de  uitvoerende ketenpartners de inzet voor het weekend met elkaar. 
  De kleine groep jongeren die veelvuldig voor problemen  zorgt in en rondom de jongerencentra is bekend en gemiddeld 23 jaar. In overleg  met alle partijen is besloten per 1 januari 2010 een pasjessysteem in te voeren  bij alle jongerencentra. Dit gebeurt om meer zicht te krijgen op de jongeren  die in de centra komen en de gewenste leeftijdsgrens van 21 jaar strakker te  hanteren. Oudere jongeren kunnen gebruik maken van andere  uitgaansmogelijkheden. 
  Antwoord 4g
  Jongerencentra dienen toegankelijk te zijn voor een brede  doelgroep. Om dit te bereiken wil het college dat er meer activiteiten  plaatsvinden gericht op de behoefte van een brede groep jongeren. Momenteel  voert Cardanus een behoefteonderzoek uit onder jongeren. De resultaten worden  verwacht in december 2009. Cardanus heeft de opdracht om het nieuwe  activiteitenaanbod voor 2010 af te stemmen op deze resultaten. De jongeren  worden actief betrokken bij de programmering en de uitvoering van de  activiteiten. Per 1 januari 2010 wordt blowen niet meer gedoogd in de  jongerencentra. Dit draagt bij aan het doel een bredere groep jongeren te  bereiken en het activiteitenaanbod verder te ontwikkelen en af te stemmen op  hun behoeften. 
  In het toekomstige jongerencentrum aan de Zetterij zal  een uitgebreid activiteitenprogramma gericht op talentontwikkeling gerealiseerd  worden. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij sportverenigingen en bijvoorbeeld  het ROC. 
  5.         Naar  verluid wordt het merendeel van de incidenten bij jongerencentrum DownTown  veroorzaakt of tenminste geïnitieerd door twee relgroepen die niet uit de wijk  zelf afkomstig zijn.
  a)         In  hoeverre deelt u de analyse dat de recente problemen met name veroorzaakt  worden door 2 relgroepen van buiten de Westwijk?
  b)         kunt u  ons infomeren over de genomen maatregelen inzake de groepsaanpak (inclusief het  isoleren van leiders) vanuit de ketenunit mbt deze 2 groepen ?
  c)         in  hoeverre, en sinds wanneer, zijn de individuele leden van deze groepen in beeld  en is individuele actie mogelijk?
  d)        kunt u ons  informeren over de genomen maatregelen op individueel niveau t.a.v. zorg en  straf (via doelgroepenoverleg en zorgoverleg ketenunit)
  e)         kunt ons  informeren of en op welke wijze inmiddels de ouders van deze jongeren  geïnformeerd zijn over het gedrag van hun kinderen en betrokken zijn bij  maatregelen die dit gedrag moeten voorkomen?
  f)         hoe  tevreden bent u over het resultaat van de genomen maatregelen?
  g)         welke  andere maatregelen (groeps- of individueel) gaat u nemen, of overweegt u nog te  nemen?
  Antwoord 5a
  Het gaat hier om meerdere groepen jongeren uit  verschillende wijken of gebieden die naar het Westwijkplein komen, te weten  Grote Wielengroep, Westwijkgroep, Burg. Haspelslaangroep, Sportlaangroep en  Middenhovengroep. Er is vooral sprake van een ‘botsing’ tussen de Westwijkgroep  en de Middenhovengroep. Eén relgroep is niet uit de wijk afkomstig.
  Antwoord 5b
  Amstelveen pakt de jeugdproblematiek aan volgens de  shortlistmethodiek van Ferwerda. Dit is een systematische analyse van  problematische jeugdgroepen, gevolgd door de daarbij behorende persoons-,  groeps-, en domeingerichte aanpak van jongerenoverlast en jeugdcriminaliteit.  De aanpak van deze groepen gebeurt met een speciaal voor elke groep gemaakt  plan van aanpak. Dat bevat een aantal maatregelen. 
  •          gericht  op de groep bijv. sportactiviteiten, waardoor contact met de jongeren gemaakt  kan worden
  •          gericht  op het gebied bijv. aanpassing verlichting, afsluiten van portieken, plaatsen  of weghalen van bankjes
  •          gericht  op de persoon voor iedere jongere die daarvoor in aanmerking komt wordt een  persoonlijk plan van aanpak gemaakt.
  De aanpak vindt plaats onder regie van de gemeente samen  met politie, de Ketenunit èn alle hulpverlenende organisaties die in de  gemeente actief zijn en een bijdrage kunnen leveren.  Met de Groepsaanpak maakt Amstelveen korte  metten met een –betrekkelijk kleine - groep personen die samen verantwoordelijk  zijn voor een groot deel van de overlast en onveiligheid(sgevoelens). 
  Het gaat om twaalf jongeren, voornamelijk uit de  Middenhovengroep, die de sfeer op en rond het Westwijkplein verstieren. Vrijwel  alle twaalf jongeren zijn 18 jaar of ouder. Op deze jongeren wordt momenteel  een persoonsgerichte aanpak uitgevoerd in nauwe afstemming met de ketenpartners  en de Ketenunit. Deze aanpak houdt in dat jongeren in de hulpverlening worden  opgenomen of strafrechtelijk worden vervolgd. Een combinatie van beide trajecten  komt ook voor. De strafrechtelijke aanpak vermindert overlast en criminaliteit  en vergroot de veiligheid(sgevoelens) in Amstelveen. 
  

(Foto Amstelveenweb.com - 2007)
Het Westwijkplein in Amstelveen
Antwoord 5c
De groep overlastgevende hangjongeren die bij de incidenten is betrokken, is al langere tijd bij de politie in beeld. Met de ondertekening van het Regionaal Convenant Groepsaanpak d.d. 2 juli 2009 kunnen ketenpartners meer gegevens met elkaar uitwisselen ten behoeve van de analyse en integrale aanpak op groepen jongeren.
Met de komst van het regionaal convenant is -onder regie van de gemeente- een werkgroep in het leven geroepen voor de persoonsgerichte aanpak gericht op de raddraaiers. De gang van zaken is als volgt: eerst wordt een lijst opgesteld welke personen het betreft en wat voor personen dit zijn. Het gaat dan om informatie over hulpverleningsachtergrond en eventuele eerdere veroordelingen. Met deze informatie wordt van iedere jongere een dossier aangelegd . Aan de hand van dit dossier wordt bepaald voor welk traject de betreffende jongere het meest in aanmerking komt: hulpverlening, strafrecht of een combinatie daarvan.
Antwoord 5d en 5e
Door de persoonsgerichte aanpak streven wij na dat jongeren naar school gaan of worden bemiddeld naar werk, waardoor een zinvolle invulling wordt gegeven aan hun vrije tijd. Dat geldt ook voor de twaalf jongeren die de situatie verstieren op en rond het Westwijkplein. Onder regie van de gemeente krijgen zij hulp aangeboden op een aantal leefgebieden. De behoefte aan en het aanbod van hulp worden na het eerste gezinsbezoek geïntensiveerd.
Ouders worden bij het gezinsbezoek betrokken. Zij zijn immers primair verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen. Waar ouders hun verantwoordelijkheid niet of onvoldoende nemen, worden ze daarop aangesproken.
Een aantal van deze jongeren heeft bij het eerste gezinsbezoek aangegeven geen gebruik te willen maken van het hulpaanbod. Dit in tegenstelling tot de ouders die zich veelal geen raad weten met hun kind. Hierop wordt de jongere, in het bijzijn van diens ouders gewezen op bepaalde gedragingen waarvan hij zich dient te onthouden. Op deze jongeren wordt de repressieve aanpak geïntensiveerd, tenslotte uitmondend in een strafrechtelijk traject.
Echter, de inzet van hulpverlening en begeleiding blijft het uitgangspunt. Op alle mogelijke manieren moet worden voorkomen dat een jongere afglijdt naar de criminaliteit en daarin blijft hangen. Indien hier redenen voor aanwezig zijn, zal naar de gezinssituatie worden gekeken. Hiermee wordt voorkomen dat jongere broertjes of zusjes teveel risico lopen om overlast te veroorzaken of (zelf) in de criminaliteit terecht komen.
Antwoord 5f en 5g
Voor de realisatie van een sluitende aanpak en snelle onderlinge overdracht is afstemming nodig tussen preventieve-, zorg- en justitiepartners. Deze samenwerking kan nog efficiënter en effectiever worden ingericht zodat zorgsignalen vroegtijdig gesignaleerd en opgepakt worden. Een knelpunt vormt de aanpak van jongeren van 18 jaar en ouder. Vele drang- en dwangmogelijkheden zijn dan niet meer van toepassing.
Vaak weten ouders zich geen raad met hun zoon of dochter. In dit licht is de gemeente Amstelveen, in afstemming en samenwerking met ketenpartners, bezig met de ontwikkeling van drang- en dwangvarianten om jongvolwassenen (18 jaar of ouder) aan te pakken. Uitgangspunt is grenzen stellen en perspectief bieden. Waar nodig zal hulp worden geboden. Wie hulp krijgt aangeboden, zal zijn kans wel moeten pakken.
De afgelopen jaren heeft de gemeente Amstelveen flink geïnvesteerd in het algemeen, preventief en curatief jeugdbeleid en de aanpak van jeugdoverlast. De conclusie is dat de gemeente goed op weg is, maar dat het zaak is de aanpak verder te versterken door werkprocessen vanuit de preventieve-, zorg- en justitiepartners efficiënt en effectief op elkaar aan te sluiten.
Wij verwachten met de beantwoording van uw vragen een constructieve bijdrage te leveren aan een gedachtewisseling tussen raad en college over de wijze waarop jongerenwerkers, vrijwilligers in jongerencentra, straatcoaches, het gemeentelijk team buitenruimte en de politie gezamenlijk aan het werk zijn.
Hoogachtend,
burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen,
de secretaris, mr. R.J.T. Schurink, de burgemeester, mr. J.H.C. van Zanen

 
             
             
             
             
             
            

