Bijgewerkt: 29 maart 2024

Willem Haberer
Kleinste 'Politieman' - 1975

Foto's -> Geschiedenis -> Personen

Willem HabererKleinste 'Politieman'
(Bron: Ach Lieve Tijd - Amstelveen)

Nederlands kleinste bijna-politiagent Willem Haberer in zijn zelfgemaakte politie uniform, bij zijn zelf wit gespoten scooter met zijspan in Amstelveen in 1975. De scooter was voor hem aangepast door de Fa Hamstra aan de Amsterdamseweg.

De foto is genomen aan de Amsterdamseweg, bij de voormalige benzinepomp van de Fa. Richters (Renault), tegenover de incassobank en schuin tegenover de toenmalige Roelof Venemaschool.

Willem reed in de jaren 50 medicijnen rond voor de apotheek van Dr F. Amelink (destijds aan de Amsterdamseweg, anno 2020 al een aantal jaar aan de Molenweg). In het telefoonboek van die jaren staat hij ook benoemd als "apothekers bediende" en woonde toen aan de Rentmeesterlaan. Later is hij verhuisd naar de Jeanne d'Arclaan.

Willem wilde heel graag een echte agent zijn, maar door zijn lichaamslengte, 140 cm, werd hij niet aangenomen. Vanaf 1961 regelde hij, naast zijn werk voor de apotheek, als hobby het verkeer. Bij elk evenement dat in Amstelveen werd gehouden, was Willem actief. Menigeen herinnert zijn aanwezigheid nog wel bij het jaarlijks terugkerende Bloemencorso. Hij had het dan reuze druk om de mensen netjes op de stoeprand te houden.

Vanaf 1973, toen hij werkloos werd, regelde hij het verkeer bij de Dorpsstraat waar de verkeerssituatie was gewijzigd. Menigeen die de verkeersregels daar overtrad, kreeg van hem een reprimande. Dit werd oogluikend door de politie toegestaan en iedereen accepteerde zijn aanwijzingen en adviezen.
Willem overleed in 1995, op 80 jarige leeftijd.

A9 Amstelveen
(Foto Privé collectie - 2012)

Politiecontrole ter hoogte van de Amsterdamseweg 533, nabij de Rijwiel- en Motorhandel Hamstra & zoon
en de filiaal van de Raiffeisenbank (nu Rabobank) in 1960


Een agent die net doet alsof (een krantenartikel uit 1974)
Al gaat er in Amstelveen wel eens een vingertje naar het voorhoofd, je kunt niet zeggen dat de zestigjarige Willem Haberer zijn tijd (verknoeit). Sinds hij in april van het vorig jaar werkloos werd, zag hij de kans is schoon om een al jaren levende hobby (assistentie verlenen aan de politie) om te zetten in een dagtaak. Een ongevraagde, en daarom ook onbetaalde vorm van dienstverlening. Maat dat is Willems allerlaatste zorg. In een paar maanden tijd werd zijn droom stiekempjes werkelijkheid. De politie in Amstelveen accepteerde hem. En zo tuft hij nou dagelijks langs kruispunten en opstoppingen. Onbezoldigd en onbevoegd. Maar fanatiek als geen ander.

Zijn tweekamerflatje — belaagd door enkele gebouwen die niet vies van wolken krabben zijn — doet even denken  aan een 'filiaal’ van een kleinstedelijk politiebureau. Spreuken aan de wand, die het gezag in niet mis te verstane bewoordingen onderstrepen. In de gang houdt een loodzware zaklantaarn een bord met sleutels gezelschap. En midden in de kamer een solide tafel waarop politie-accessoires als dierbare relikwieën zijn uitgestald. Folders, stickers, en ook het nationale politie-embleem, buitgemaakt tijdens de bezichtiging van het nieuwe bureau in Hoofddorp. Vigilat ut quiescant, staat erop. 'Ik waak opdat zij rusten’, zegt Willem Haberer trots, met de borst vooruit. En hij gaat er eens breeduit voor zitten om te vertellen dat nou allemaal in hem opgekomen is. Hoe die passie hem meesleepte naar de status van assistent-agent.

Met fotografische nauwgezetheid diept Willen de periode op waarin hij een vriend leerde kennen, die — getooid met een witte riem en wild gebarend — de politie op drukke punten stond te assisteren. Die jongen maakte hem lid van Veilig Verkeer Nederland en de vonk begon bij Willem weldra te smeulen. Op filmavonden werd uit de doeken gedaan hoe het wel en hoe het niet moet, en de eerste contacten met de politie werden gelegd. Toen een tijdje later de vijfdaagse werkweek werd ingevoerd, werd de opgedane kennis omgezet in daden. 's Ochtends om half tien stond zijn kameraad op de mat en werd er een bescheiden doch ambitieus dienstprogramma opgesteld.

Weet je wetje, was toen al het motto, en de heren gingen aan de slag. 'Toen had ik nog geen brommer met zijspan’, lacht Willem, 'nu heb ik ’n scooter, dat komt natuurlijk meer in de richting’. Maar die scooter is dan ook het enige wat zijn uitmonstering officieus houdt. Want toen Willems kameraad het op ’n gegeven dag liet afweten, begon hij zorgvuldig aan de afbouw van zijn kostuum. Zoals een visliefhebber kapitalen verslindt aan werphengels en paternosters, zo was de politie-uitrusting van Willem na verloop van tijd niet meer van echt te onderscheiden.

Een zwarte rijbroek, dito laarzen, een lichtblauw overhemd met borstzakjes (voorzag hij zelf van donkerblauwe epauletten), een bijpassende stropdas, een. witte en een oranje helm, en tenslotte een zwarte leren Jas, die P&C weliswaar niet met zilveren knoppen op de revers verkocht, maar ook daar wist Willem raad op. Een trouwe ophaalster van oude kranten had zich eens laten ontvallen dat haar vader bij de verkeerpolitie zat. De rest spreekt vanzelf.

Zijn meest recente aanschaf was een gepeperde. Voor niet minder dan 495 gulden bemachtigde hij een politie-ontvanger in zakformaat, waarmee hij als eerste op de hoogte is van alle guitenstreken in Amsterdam en Haarlemmermeer. Binnenkort zal het ding ook als het onheil in Amstelveen registreren, want Willem Haberer heeft een speciaal daarvoor bestemd kristalletje besteld. 'Die dingen zijn zeker schaars’, moppert hij, 'want dat is nou alweer drie maanden geleden en hij is nog steeds niet aangekomen. Maar als ik ’m eenmaal heb, en er is een aanrijding of zoiets, dan ben ik er meteen bij. Maar ik gebruik die ontvanger ook altijd op kruispunten. Dan doe ik net alsof ik in verbinding sta met het bureau. Moet je al die gezichten zien. Machtig mooi is dat’.

Zijn ogen vonken van pret. Om zijn beste relatie met de politie in Amstelveen nog eens te onderstrepen vertelt hij dat hij een uur voor het interview nog even adjudant Oudeman heeft opgebeld. Of er voor de pers nog iets bijzonders was mee te delen. Jazeker, had Oudeman gezegd en of we zo vriendelijk willen zijn even een notitie te maken. Fietsers weinig hoop meer, toen hij na een officiële sollicitatie werd afgekeurd. 'Tja, ik ben te klein hè. Een meter vijfenveertig. Da’s niet lang genoeg. Ik heb ’t nog geprobeerd bij de reserve-politie, maar daar moet je één meter zestig voor zijn, dus dat haal ik ook niet. Nou ja, nu heb ik het voordeel dat ik niet aan al die diensten vast zit. als het stortregent bijvoorbeeld. Nu bepaal ik zelf mijn diensten. De ene keer loods ik buitenlanders de stad uit en een andere keer leid ik mensen naar vrije parkeerplaatsen, als alles vol is. En een enkele keer schrijf ik ook wel eens een nummerbord op.

Dat geef ik dan door aan het bureau, maar dat doe ik alleen als ik bijvoorbeeld iemand met een bloedvaart door rood licht zie rijden op het moment dat er een vrouw met een kinderwagen oversteekt. Dat kan ik niet aanzien'. Een enkele keer wordt Willem wel eens voor verlinker aangezien. Maar dan kent hij zo zijn eigen manier van terugkaatsen. Zoals dat schimpende gezinnetje, dat midden in een winkelstraat aanmerkingen op de leiding maakte. Toen ze op het punt stonden over te steken, zei Willem: ’U wilt wel even wachten, ja?' en leidde ze correct naar het zebrapad.

Klik hier voor andere foto's in de categorie Geschiedenis