De Hollandse Waterlinies kregen de werelderfgoed status
Nieuws ->Bron: Provincie Noord-Holland/Wikipedia
27-07-2021
Op 26 juli 2021 heeft het Werelderfgoedcomité besloten om de Hollandse Waterlinies de werelderfgoed status te verlenen. Dit is de uitbreiding van het werelderfgoed van de Stelling van Amsterdam met de Nieuw Hollandse Waterlinie. Samen vormen ze nu de Hollandse Waterlinies – meldt de Provincie Noord-Holland.
De Linieprovincies en het Rijk zijn zeer verheugd met dit besluit. Het totale verhaal van de Stelling van Amsterdam en de Nieuwe Hollandse Waterlinie: verdediging van het land met water als bondgenoot, is nu internationaal erkend als uniek en onvervangbaar.
Gedeputeerde Zita Pels, voorzitter liniecommissie: 'We zijn ontzettend trots dat de Werelderfgoedstatus van de Stelling van Amsterdam nu uitgebreid is met De Nieuwe Hollandse Waterlinie. Als 4 provincies zetten we ons al jaren in voor de bescherming, het behoud en het versterken van dit unieke stukje Nederland. We zijn dankbaar dat deze inzet nu is beloond door het Werelderfgoedcomité en we hopen dat er veel mensen van over de hele wereld De Hollandse Waterlinies komen bewonderen.'
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
Zita Pels tijdens haar toespraak op 3 juni 2021 in Amstelveen. Zij is sinds 2019 namens GroenLinks lid van de Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord-Holland met Cultuur in haar portefeuille
Spannend tot het eind. Het was tot het eind toe spannend wat het Werelderfgoedcomité zou besluiten. ICOMOS, het adviesorgaan van UNESCO heeft in juni geadviseerd om nog niet direct in te schrijven, een referral. Wel gaven ze daarbij aan dat ze de uitbreiding Werelderfgoedwaardig vinden en dat er nog nader aandacht moet worden besteed aan de bescherming. De 4 provincies hebben nogmaals kenbaar gemaakt hoe ze reeds bescherming geven aan dit bijzondere erfgoed. Ook is voorgesteld een aantal adviezen van ICOMOS voor een aantal specifieke plekken op te volgen en in overleg met de partners verder uit te werken. Dit heeft voor het Werelderfgoedcomité de doorslag gegeven om de Werelderfgoedstatus toe te kennen.
Kroon op het vele werk. Na jarenlange inzet is dit een kroon op het werk van velen. Al voor de inschrijving van de Stelling van Amsterdam als Werelderfgoed in 1996 werd er gesproken over de nominatie van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. In 2011 kwam de Nieuwe Hollandse Waterlinie op de voorlopige lijst voor een UNESCO-nominatie. In 2014 hebben de waterlinieprovincies Noord-Holland, Utrecht, Gelderland en Noord-Brabant in het Pact van Altena vastgelegd samen de nominatie van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, als uitbreiding op de Stelling van Amsterdam, voor te bereiden.
In 2017 was het nominatiedossier bijna klaar om in te dienen toen het advies van ICOMOS kwam om de grenswijzigingen voor de Stelling van Amsterdam samen te voegen met de aanvraag voor de uitbreiding met de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Om dit goed en zorgvuldig te kunnen doen, is toen met het Rijk besloten de nominatie een jaar later in te dienen. In januari 2019 werd het dossier ingediend bij UNESCO in Parijs. Door Covid-19 vond er geen vergadering van het Werelderfgoedcomité plaats in 2020. En nu is dan eindelijk het besluit gevallen en zijn de Stelling van Amsterdam en de Nieuwe Hollandse Waterlinie een Werelderfgoed: de Hollandse Waterlinies.
Feiten en cijfers de Hollandse Waterlinies
-Stelling van Amsterdam 135 km + Nieuwe Hollandse Waterlinie 85 km = samen 220 kilometer lang
-96 forten met verboden kringen, inclusief 2 kastelen en 6 vestingen
-Groen lint langs de Randstad en Amsterdam van 1 tot 5 km breed
-Ruim 1000 betonnen werken; bunkers, kazematten en groepsschuilplaatsen
-9 inundatiekommen
-Ingenieus watermanagementsysteem met ruim 100 militaire sluizen, dijken en kanalen
Het Werelderfgoedcomité selecteert de sites die op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO worden geplaatst, met inbegrip van de Werelderfgoedlijst en de Lijst van Werelderfgoed in gevaar, bepaalt het gebruik van het Werelderfgoedfonds en kent op verzoek van de verdragsluitende staten financiële steun toe. Het comité bestaat uit vertegenwoordigers van 21 verdragsluitende staten die door de Algemene Vergadering van de verdragsluitende staten worden verkozen voor een termijn van vier jaar. Deze partijen stemmen over besluiten en voorstellen met betrekking tot de Werelderfgoedconventie en de Werelderfgoedlijst.
Volgens de Werelderfgoedconventie is de ambtstermijn van een comitélid zes jaar. Veel verdragsluitende staten kiezen er echter voor hun termijn vrijwillig te beperken tot vier jaar, om andere verdragsluitende staten de kans te geven zitting te nemen. Alle leden die tijdens de 15de Algemene Vergadering (2005) werden gekozen, kozen er vrijwillig voor hun ambtstermijn terug te brengen van zes naar vier jaar. De beraadslagingen van het Werelderfgoedcomité worden bijgestaan door drie adviesorganen, de IUCN, ICOMOS en ICCROM.